Hoog tijd om Ian eens in het zonnetje zetten. Want als er iemand veel voor de club heeft betekend, is hij het wel. En met veel bedoelen we ook veel. Heel veel. Al sinds 1987. “Ik hou van de club.” Hij was hier de timmerman, schilder, tuinman en klusjesman. Hij heeft bruggetjes in de baan gemaakt, houten huisjes zoals het huisje bij hole 4 gebouwd, paden gerepareerd, hekken geplaatst, het clubhuis opgeknapt, gestukadoord, de tafels getimmerd, de paaltjes in de baan geplaatst, het houtwerk geschilderd, raamwerk gerepareerd, de lockerloods opgeknapt, de (toenmalige) receptieruimte en de entree aangelegd, tuinen en perken gemaakt, hortensia’s geplant en altijd onderhouden. Het meeste heeft hij bovendien zelf betaald omdat de stichting altijd geld tekortkwam. Zoveel. En nog veel meer. “Ach, ik kan geen nee zeggen…”
Ian is inmiddels al een dagje ouder (88) en doet het wat rustiger aan. Door gezondheidsissues, van zowel hemzelf als zijn vrouw, is hij hier niet meer zo vaak als hij zou willen.
We spreken hem in het clubhuis op een vrijdagochtend. Hij is populair. Om de haverklap komt er iemand binnen die hem verrast aankijkt, hartelijk handen schudt en een praatje maakt. De geboren Tasmanian geniet ervan. Na afloop neemt Thom van Neutegem hem graag mee in zijn marshalbuggy om de holes te inspecteren. Ian vindt het geweldig.
Ontzettend leuk dat Ian meedoet aan deze zeven vragen. Vooral omdat hij eigenlijk helemaal niet weet waar hij ‘ja’ tegen heeft gezegd. Want als enige op de club heeft hij geen e-mail. Al die moderne snufjes vindt ie een beetje ingewikkeld. Dus de Golfweyde heeft hij nog nooit gezien. We beloven hem voortaan maandelijks een geprint exemplaar toe te sturen per post.
1. Wat vind je zo leuk aan golfen?
“Op de eerste plaats de mensen. Het spel is ook heerlijk. En ik genoot altijd van de natuur, de konijnen, de dieren. Maar vooral van al die mensen. Ik hou van de lol, plezier maken. Golfen lukt me niet meer. Ik ben versleten. Ik kom niet verder dan af en toe wat oefenen op de putting green.”
2. Hoe ben je hier lid geworden?
“Toen de club werd opgericht, vroegen de initiatiefnemers ook aan mij of ik hier lid wilde worden. Ik kon nog niet golfen maar dat wilde ik wel proberen. Voordat ik in 1974 vanuit Tasmanië naar de Zaanstreek kwam, was ik aannemer geweest, daarom vroegen ze me al snel “kun je dit doen”, “kun je dat doen”? Zo is het begonnen. De baan werd een groot deel van mijn leven.
Mijn ook Australische vrouw Corry en ik kwamen naar hier omdat haar familie uit deze regio kwam, we waren gewoon benieuwd. Dat was wel even wennen want alles is anders hier, ook de mensen. En ik zag voor het eerst sneeuw. Maar nu, na bijna 50 jaar, heb ik het wel moeilijk hoor, ik mis mijn eigen land, de mensen, het gebied en de natuur daar.”
3. Hoe vaak ben je op de Zaanse Golfclub te vinden?
“Ik was hier altijd dagelijks. Maar ik speelde maar een keer in de week golf. En dan was ik wel een ‘fanatic’. Mijn beste handicap was 15. Ik was vooral veel aan het klussen. En ik ben jarenlang marshal geweest, ik was zelfs de allereerste marshal. Ik controleerde de spelers graag of ze wel een pitchfork bij zich hadden. En of ze wisten hoe ze die moeten gebruiken. Belangrijk hoor! Maar ook leuk om ze een beetje te plagen en ze golftips te geven. Achter de bar gestaan, in de bediening. Gekookt voor de vermoeide deelnemers van de Heerendag. De Rabbits begeleid. Wat niet?
Het gaat me om de gezelligheid, de mensen. Dat mis ik wel, hoor. Ik vind het zo leuk hier. Ik kende iedereen altijd. Ik ben een beetje verlegen maar als ik een paar biertjes op heb niet meer. Tegenwoordig ben ik hier nog maar zelden. Ik zit nu altijd thuis.”
4. Wat moet blijven en wat moet veranderen?
“Valsspelen tijdens wedstrijden, daar moeten we mee stoppen. Ik heb ze gezien hoor. Van die trucs. Wel heel slim, maar niet goed.
De gezelligheid moet blijven. Het clubhuis mag veranderen, de voorzieningen mogen veranderen, de holes mogen veranderen. Als de gezelligheid maar blijft.”
5. Wat is het leukste dat je hier hebt meegemaakt?
“Jee. Dat is moeilijk. Alles is leuk hier. Ik denk toch het met z’n allen eten op de woensdagmiddag na de Heerendag. En in de baan bij het rondbrengen van de hapjes tijdens die wedstrijd. Hans Woudstra die op hole 16 een biertje voor mij ging halen uit het clubhuis. Ach, we hebben zoveel plezier gemaakt.
Ook geniet ik er nog steeds van om tijdens wedstrijden bij de teebox van hole 1 te staan. De spelers te vertellen dat ze rustig aan mogen doen. Even contact maken. Zo ontmoet ik iedereen.”
6. Vertel eens iets verrassends over jezelf wat de leden nog niet van je weten?
“Vaak gaan nabestaanden hun geliefden pas eren na hun dood. Zo staat er midden in de fairway van hole 16 (dat was toen hole 6), net over de sloot, een grote boom die we hebben geplant ter ere van Piet van Eik, die daar lang geleden een fatale hartaanval heeft gekregen. Voor het allereerst wist hij de bal mooi over die sloot te slaan. En toen was hij ineens dood. Ik was erbij.
Weet je, als je dood bent, maak je dat niet mee. Ik zou het fantastisch vinden als ze mij ook met een boom zouden willen eren. Maar dan terwijl ik nog leef. Dan heb ik er nog wat aan, begrijp je? Dat is mijn grote wens. Van de oude eigenaar mocht het, Jack weet waar ik graag mijn boom zou willen hebben. Zou dat mogen van de nieuwe eigenaars?”
7. Wat is je favoriete hole?
“Hole 17. Dat is een korte par 3. Je moet over het slootje. Goed rekening houden met de wind. De moeilijkste vind ik 2. Ik heb nooit een hole in one geslagen, helaas, maar op 2 was ik er wel dichtbij. Gaat ook niet meer gebeuren ben ik bang. Maar 17 vind ik fijner. Daar kreeg ik ‘m altijd mooi op de green.”
|