Udo is dé man van 2022. Want hij won dit jaar drie grote clubcompetities: het kampioenschap strokeplay, het matchplay-kampioenschap én de dinsdagzomeravond. Bovendien scoort hij erop los in de NGF-competitie. We zitten voor dit gesprek aan de koffie in het clubhuis.
Hij vertelt dat hij in het dagelijks leven decors voor de Nederlandse Opera maakt. Zijn werkplaats is de Stopera in Amsterdam. Hij is daar de man van staal, bedenkt de technische constructies. Bouwt, last en controleert de frames voor de stellages en doeken. “Als er 200 man op het toneel staan, wil je niet dat de boel instort. En het spul moet lang mee. Gaat soms op tournee de hele wereld door.”
Met een handicap van 4,6 is Udo nu de nummer vier van de club. Boven hem staan alleen nog Mark Metgod, Guido van der Sluijs en Toni Juusola. Best iets om trots op te zijn!
“Ik ben de laatste tijd flink gezakt. Toch heb ik in mijn hele leven maar tien keer les gehad. Ik kijk wel veel op YouTube hoe het moet, daar pik ik steeds kleine stukjes uit die ik dan op de baan probeer. En ik krijg feedback van vrienden. En natuurlijk van de bal, waar die naartoe gaat.”
1. Wat vind je zo leuk aan golfen?
“Het is lekker buiten, in de vrije natuur zijn. Maar ik geniet er vooral van dat ik die bal een klere-end weg kan slaan. Dat is echt zo’n lekker gevoel."
2. Hoe ben je hier lid geworden?
“Ik golf al 20 jaar, waarvan 5 hier. Lang geleden nam een vriend mij eens mee naar Spaarnwoude. Om het te proberen. Je gelooft het niet, al na twintig ballen op de driving range was ik he-le-maal verkocht.
Ja, waarom hier? Want ik kom niet uit de buurt. Ik woon in Diemen. Dat ik hier lid werd, komt door mijn zoon. Hij en ik speelden eerst op Amstelborgh, dat was voor ons dichtbij. Maar we vonden de sfeer niet fijn. We hebben het ook op Waterland geprobeerd, maar daar was het te druk. Toen heeft hij hier twee keer een proefles gedaan bij de jeugd. Dat beviel veel beter. Ik ben hem gewoon gevolgd. Mijn zoon is inmiddels trouwens gestopt. Maar ik ga door!”
3. Hoe vaak ben je op de Zaanse Golfclub te vinden?
“Ik speel meestal vier keer in de week. Ja, er gaat veel tijd in zitten. Op zaterdag, zondag, vaak nog een keer op een vroege avond na het werk. En elke donderdag, mijn vrije dag, loop ik 18 holes. Dan probeer ik wel af te slaan vóór de senioren hoor. Anders moet ik steeds wachten, haha.
Ik loop ook vaak alleen, dan kan ik lekker oefenen, de baan door op mijn eigen tempo. En ik doe graag mee aan wedstrijden. Ik ben daar meestal een van de laagste handicappers en dan voel ik fijne wedstrijdspanning. De druk om te presteren…”
4. Wat moet blijven en wat moet veranderen?
“Ongetwijfeld de ongedwongen sfeer, die moet blijven. Op andere banen is het veel zakelijker, hier zijn gewone mensen. En hier kan ik vaak terecht, ook als ik niet heb gereserveerd. Vooral in de middag en aan het eind van de dag is er plek genoeg.
Voor mij hoeft er niet veel te veranderen. Maar ik heb wel een wens. Het zou top zijn als er bij de oefengreen verlichting komt. Zodat je na je werk langer kunt oefenen!”
5. Wat is het leukste dat je hier hebt meegemaakt?
“Toch wel de dinsdagavondronde. Zo’n fijne sfeer. Daar geniet ik enorm van. Ik doe als het even kan altijd mee in de zomer. Ik heb zelfs op mijn werk geregeld dat ik daarvoor steeds eerder weg mag.”
6. Vertel eens iets verrassends over jezelf wat de leden nog niet van je weten?
“Een onthulling? Ik word vaak veel jonger geschat dan ik ben, meestal ergens rond de 30. Maar ik ben al 47. Niemand hier weet dat ik al over drie jaar aan de seniorencompetitie mee mag doen. Ssst.”
7. Wat is je favoriete hole?
“Hole 18. Omdat je die op veel verschillende manieren kunt spelen. Ik zie mensen van alles proberen. De beste vind ik om mijn bal eerst voor het bosje te slaan - en dan met slag twee over het zwembad, op de green. Ook een goeie strategie is dat je de bal langs dat bosje slaat. Dat lijkt veiliger maar is het niet. Want als je een klein beetje afzwaait, komt die bunker links in het spel. Ik kies vaak voor de eerste optie. Over het zwembad dus. Moet ik natuurlijk wel opletten dat m’n bal de goeie lengte krijgt. En niet voorbij de green suist.
Het zijn hier echt allemaal geweldige holes. Gaan me nooit vervelen. Op veel andere banen zijn vaak holes hetzelfde, hier niet. En je kunt op De Zaanse overal je bal in het water slaan. Ik denk dat ik dat ook wel gedaan heb, hoor. Dat maakt het juist leuk.”
|